Praatvaar
Vroeger was alles anders, maar alles was ook weer niet alles. De kinderen van tegenwoordig die veel achter de computer zitten en weinig buiten spelen, hebben vaak last van bijziendheid. Het oog bolt de ooglens op, daardoor zie je wazig aan de randen. Doe je dat vaak en lang, dan groeit het oog meer de oogkas in. Het leed is geschied, omkeren is niet meer mogelijk, las ik in de krant van vandaag.
Dan vroeger. Ik was veertien en zocht een baan. IJsbaan stond er op een ver in ontbinding geraakt bord: VERKOPER GEVRAAGD, was eronder op een kartonnetje geklad. Ik naar binnen. Achter een balie zat een vent in overal met een gereedschapkist op schoot. 'En... wâ komde gij doen? Wij zijn nog geslote.'
'Ik zoek een baan... meneer.' En daarbij keek ik zo vrolijk mogelijk, quasi geïnteresseerd om mij heen.
'Dat kan, 'zei de gereedschapman gevat, 'dit is een baan. Je hebt hem gevonden.'
Het begon te vriezen. De telefoon was gegaan. 'Of je wil komen,' riep mijn moeder.
Diezelfde vent, maar nu in een geitenwollen trui, zat achter de balie. 'Hier,' en hij gaf mij een bak met een stel riemen, die ik om mijn buik en schouders moest gespen, zodat dat ding recht voorruit bleef hangen. Daarop legde hij wat marsen en snoepgoed maar ook chips en nootjes. De gietenwollen trui bukte en pakte zelfs een doos ijsco's uit een diepvrieskist. 'Alles voor de weggeefprijs van een kwartje,' sneerde hij sacherijnig. Ik ging op pad.
Even later begon ik vol goede moed te venten, midden op de ijsbaan. Zo moest ik wel opvallen. Verkopen deed ik niets. "IJs,' riep ik, en steeds harder, 'ijs en repen chocola voor maar één kwartje.' Ik kreeg ijskoude voeten en handschoenen had ik ook al niet bij me, want dat stond niet stoer. Het was venijnig koud. Ik stampvoette zo nu en dan flink om warm te worden. Schaatsers lusten geen snoep, dat wist ik na een uur zeker. Ik zou voor een middag venten een gulden krijgen. Volhouden dus. Aan het eind van de middag had ik twee marsen verkocht. En omdat ik tegen de kou op het terras even onder een verwarmingslamp had gestaan waren de ijsjes gesmolten. Die geitenwollen klojo zei dat hij mij niets uitbetaalde. 'Je hebt me meer gekost dan dat je verdient hebt, dus krijg je niets.' Ik schoof de bak kwaad in een rek. Ik was ontzettend blij geweest met mijn baan als verkoper en kwaad schreef ik met een viltstift op de zijkant: "wegens succes gesloten".
De rest van mijn leven droeg ik speciaal schoeisel. En moest, wegens eigen risico, alles zelf betalen. Eenmaal bevroren tenen komen nooit meer goed, had ik ooit gelezen in de krant. Ik was veroordeeld om levenslang met jubeltenen rond te huppelen. Blind of mank, het blijft een klotenleven.
En die geitenwollen klojo dan: Die is de politiek in gegaan, jawel, hij deed iets bij economische zaken: medische-zorg had hij in zijn portefeuille.
Hans vd Pol |